In 1946 ben ik geboren in Haarlem. Na mijn eindexamen bèta aan het Stedelijk Gymnasium in die stad (waar ook mijn moeder, mijn broer en mijn zoon op hebben gezeten) studeerde ik geschiedenis aan de universiteit Leiden, waar mijn vader hoogleraar was. Ik studeerde af in 1970, met als hoofdvak sociaal-economische geschiedenis en als bijvak geschiedenis van de natuurwetenschap. In 1974 promoveerde ik bij prof. dr. D. van Arkel (hoogleraar sociale geschiedenis) op een proefschrift over vernieuwingsstreven in de Nederlandse sociaal-democratie in het eerste decennium na de Eerste Wereldoorlog (1919-1930). Van 1975 tot 1982 was ik wetenschappelijk medewerker aan het Museum Boerhaave te Leiden.
In 1982 werd ik benoemd tot hoogleraar in de geschiedenis van natuurwetenschap en techniek aan de Universiteit Twente (waar mijn dochter gestudeerd heeft).
Van 1 december 2006 tot 1 juli 2019 was ik bijzonder hoogleraar aan de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Ter gelegenheid van mijn afscheidscollege op 6 september 2019 ontving ik uit handen van de burgemeester van Utrecht de versierselen die behoren bij het ridderschap in de orde van de Nederlandse Leeuw.

Van 1 juli 2014 tot 1 juli 2019 was ik de Society Editor van de History of Science Society (HSS). Dit hield in dat ik toezicht hield op alle publicaties van de Society en, met hulp van zeer capabele medewerkers en assistenten en met als thuisbasis het Descartes Centre, daadwerkelijk de redactie voerde over haar kwartaaltijdschrift Isis. Tevens was ik ‘ex officio’ lid van de Executive Committee van de Society.
Ik ben gewoon lid nr. 376 van de International Academy of the History of Science.
Ik was als fellow verbonden aan drie ‘institutes for advanced study’ – het NIAS (indertijd te Wassenaar, tegenwoordig in Amsterdam), het Wilson Center in Washington DC, en het Dibner Institute (toentertijd onderdeel van MIT, in Cambridge, Massachussetts).